MENU
Door Henk Looijesteijn

Jan Zoet

Een Amsterdamse Antichrist

Stadslucht maakt vrij, ook in de Gouden Eeuw. In geen stad in Nederland kon men zo makkelijk zijn identiteit vormgeven als in het dynamische Amsterdam. De dichter, toneelschrijver en vertaler die zich graag ‘Jan Zoet, Amsterdammer’ liet noemen werd daar op 6 maart 1610 geboren als Jan Sickesz, zoon van een Groningse en Duitse immigrant. Hij werd een dag later gedoopt in de Oude Kerk, maar het grootste deel van zijn leven zou hij doorbrengen in de Haarlemmerbuurt, een levendige wijk in het noordwesten van de stad. Als jonge dichter nam hij als nom de plume de naam Jan Soet aan, om later in zijn leven zijn achternaam consequent als Zoet te spellen.

Zoet was van bescheiden afkomst, net als zijn leeftijdsgenoot Jan Vos (1610-1667). Maar waar deze zijn schrijftalent inzette voor het Amsterdamse regentenpatriciaat en er zo in slaagde zich boven de eigen klasse uit te werken, had Zoet een veel moeizamer relatie met het stadsbestuur. Zijn geschriften kwamen hem twee keer op een banvonnis te staan, de tweede keer zelfs voor vijf jaar omdat hij had gewaagd kritiek uit te oefenen op het machtige geslacht Bicker. Tussen Zoet en de regenten zou het nooit boteren: zijn omvangrijke oeuvre kwam grotendeels zonder hun mecenaat tot stand. Dat hij een vurige Orangist was die met enige regelmaat door de bezongenen gewaardeerde gedichten schreef over en voor de Oranjes zal hem in Amsterdamse regeringskringen ook niet geliefd hebben gemaakt.

Zoet was bovendien geen ideaalburger, maar een kleurrijk karakter die na een wilde jeugd met een tien jaar oudere hoerenmadam trouwde, een scherpe pen had en zich ook nog eens bekeerde tot een hoogst persoonlijk radicaal christendom. Hij verwachtte het einde der tijden op korte termijn en verwierp elke vorm van georganiseerde religie. Het leverde hem spotnamen op als ‘Jan Sot’ en ‘Amsterdamsche Antekrist’, maar ook volgelingen, al zou hij nooit een echte beweging stichten.

Een gevierde letterkundige loopbaan was Zoet dan ook niet beschoren. Vanaf 1662 tot zijn dood verdiende hij de kost als herbergier in zijn geliefde Haarlemmerbuurt. Als gastheer van een aantal andere minor poets droeg hij bij aan de levendige letterkundige scene in Amsterdam, maar zijn persoonlijkheid bleef naderhand beter herinnerd dan zijn oeuvre.

Verder lezen

Ruud Lambour, 2014. ‘Jan Zoet, Amsterdammer (1610-1674): zijn afkomst en herbergen herzien.’ Maandblad Amstelodamum 101.3.

Rudolf Cordes, 2008. Jan Zoet, Amsterdammer 1609-1674. Leven en werk van een kleurrijk schrijver.

Terug naar de artikelen