MENU
Door Henk Looijesteijn

Johannes Cools

Vredesdichter en priestervriend

Johannes Cools (Hoorn 1610/11 – Gouda 1677) stamde uit een welgesteld en hoogopgeleid katholiek geslacht. Hij studeerde rechtsgeleerdheid in Leiden en bracht het tot doctor, maar kon het zich blijkbaar veroorloven zijn leven te wijden aan de Neolatijnse dichtkunst. Hij debuteerde als dichter in 1631 met een huwelijksdicht voor zijn oudste broer, maar verder is weinig over hem bekend tot hij in 1644 afreisde naar Munster, waar de vredesonderhandelingen tussen de Republiek en Spanje gaande waren.

Vijf jaar lang bleef Johannes in Munster en gaf hij er op eigen kosten zes dichtwerken uit gewijd aan de vredesonderhandelingen. In deze werken bezong hij ruim 200 diplomaten en spoorde hij hen aan tot het sluiten van vrede. Ook wierp hij zich op als geschiedschrijver door het vredesverdrag in het Latijn te vertalen en de feestelijkheden bij de vredessluiting te beschrijven. Zijn Munsterse tijd was zijn finest hour. Hij kreeg een ketting met medaillon van koning Filips IV van Spanje en liet zich daar trots mee in prent brengen door Pieter Holsteyn II (1614-1673). Hij voert er als zinspreuk – vertaald uit het Latijn – ‘Men leeft door het verstand, men leert door de geschiedenis’. Na de vrede keerde hij terug naar de Republiek en woonde hij afwisselend in Hoorn en in Gouda, waar hij samen met een broer een hofstede bezat.

Johannes kwam uit een familie die de katholieke missie in Nederland met kracht ondersteunde en had gedurende zijn leven goede banden met geestelijken. In Munster kon hij het goed vinden met nuntius Fabio Chigi (1599-1667), bij wie hij een aantal keer op de lunch kwam. Toen Chigi in 1655 tot paus werd gekozen, wijdde Johannes een verheerlijkend gedicht aan de nieuwe paus Alexander VII. Ook met geestelijken van bescheidener rang had hij hechte banden. Een broer werd jezuïet, een ander werd pastoor van Purmerland en Ilpendam, en aan een aantal geestelijken buiten de familiekring schonk hij exemplaren van zijn dichtwerken. Voor Petrus Purmerent (1587-1662), pastoor te Gouda, maakte hij in 1661 een cyclus gedichten voor diens gouden priesterfeest.

In Hoorn raakte Johannes goed bevriend met Hendrick Bruno (1620-1664), maar verder hield hij zich op afstand van het Nederlandse literaire wereldje. Hij verspreidde zijn dichtwerken ook niet door boekhandelaars. Deze ‘treff’lijck Poëet’ zoals Bruno hem noemde was een gentleman-dichter die alleen in het elitaire Latijn schreef. Hij stierf in Gouda en werd begraven in de Janskerk. Bruno’s woorden ten spijt raakte hij snel in vergetelheid.

Verder lezen

Gerd Dethleffs, 1998. Friedensappelle und Friedensecho. Kunst und Literatur während der Verhandlungen zum Westfälischen Frieden.

Henk Looijesteijn, 1998. ‘t Geslagt der vrome martelaar. Jan Jeroensz. van der Laen en zijn nageslacht, ca. 1530-1747 (doctoraalscriptie UVA).

Terug naar de artikelen