MENU
Door Jan Waszink

Justus Lipsius

flexibel boegbeeld van wetenschap in dogmatische tijden

Geboren ruim vóór de Opstand als inwoner van de Habsburgse Nederlanden kwam Lipsius terecht in een gepolariseerd landschap van Noord en Zuid, katholiek en protestant, waarin een universeel en ambitieus geleerde als hij slechts koers kon houden door een permanente bereidheid deze te veranderen. Geleerdenroem lijkt zijn voornaamste doel te zijn geweest en, net als zijn voorganger Erasmus, realiseerde hij die door juist een groot publiek voor zijn leringen uit het verleden warm te maken. Collega-geleerden, met name Scaliger, hebben hem erom beschimpt, maar mede door zijn vermogen om een breed geletterd publiek het nut van de antieke filosofen en geschiedschrijvers bij te brengen, heeft de wetenschap van letteren en cultuur een vaste plaats in het Europese onderwijssysteem gekregen, en zien we hem nog steeds als één van de intellectuele grondleggers van de Europese politieke logica die in de 17e eeuw ontstond.

Zijn wetenschappelijke roem dankt hij aan een tekstedities van Tacitus en Seneca, een ‘zelfhulp’-tractaat over stoïsche rust in woelige tijden, een politiek handboek over Realpolitik die toch weer wel moreel is, maar niet godsdienstig, en een enorme geleerdencorrespondentie. Verder schreef hij veel over wat nu cultuurgeschiedenis zou heten – Romeinse gladiatoren, gebouwen, het leger, bibliotheken, en de algehele organisatie van het rijk.

Om verder te kunnen in de wetenschap wisselde Lipsius tweemaal van kamp in de religieuze strijd van zijn dagen. Ooit begonnen (maar weer weggehaald) bij de jezuïeten, gesjeesd als rechtenstudent in Leuven, maar begaafd in de letteren, werd hij in Rome secretaris van Granvelle. Teruggekeerd trouwde hij de weduwe van zijn huisbaas en greep een kans als hoogleraar in het Lutherse Jena, maar keerde terug, naar verluid omdat zij het daar niets vond. Net voor de Spaanse inname van Leuven in 1578 ontkwam hij naar Leiden, door Dousa binnengehaald als een van de sterren van de nieuwe universiteit. Als hoogleraar en als rector heeft hij zich er zeer verdienstelijk gemaakt. Echter, afgeschrokken door de endemische verdeeldheid tussen de opstandige provincies koos hij het zekere voor het onzekere en keerde in 1591 terug naar het Zuiden, waar men zijn loyaliteit aan Habsburg en het Katholicisme niet in twijfel trok; wat Lipsius bevestigde door de Maria-verschijningen van Halle en Scherpenheuvel van een degelijke wetenschappelijke onderbouwing te voorzien. In het Noorden werd hem niet in dank afgenomen dat hij hun publieke geheim verklapte en correct aan de Aartshertogen voorspelde dat er na het sluiten van een bestand daar een ruïneuze interne strijd zou uitbreken. Maar dat die alsnog tot een ‘Spaanse’ overwinning zou leiden had hij niet goed gezien.

Verder lezen

Justus Lipsius, 1983. Over standvastigheid bij algemene rampspoed. Vert. P.H. Schrijvers. Een oudere Nl. vertaling (uit 1584).

M.E.H.N. Mout, 2001. `De geleerde als instituut. Justus Lipsius (1547-1606) en zijn vriendschappen.’ Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse letterkunde 2000-2001.

Terug naar de artikelen