MENU

Op 27 juni 1296 kwam graaf Floris V van Holland op gewelddadige manier aan zijn einde. Het zou een droog historisch feit kunnen zijn waar je zo overheen leest, ware het niet dat de dood van precies déze graaf ook bij de moderne lezer nog een heel scala van vage associaties oproept. Dat heeft te maken met het feit dat de moord eeuwenlang tot de verbeelding heeft gesproken en aanleiding heeft gegeven tot talrijke, deels gefictionaliseerde interpretaties. Zo bezong men de dood van de graaf al in de middeleeuwen in historieliederen, een traditie die in de eeuwen daarna ruim zou worden nagevolgd. In de zeventiende eeuw wijdde P.C. Hooft met zijn Geeraerdt van Velsen (1613) een tragedie aan de moord, en sinds de opening van de Amsterdamse Schouwburg groeiden generaties Nederlanders op met Vondels Gijsbrecht van Aemstel (1637), dat de nasleep ervan beschrijft.

Dat men in de zeventiende eeuw zo uitvoerig kon teruggrijpen naar een gebeurtenis die goed vierhonderd jaar geleden had plaatsgevonden, is mee te danken aan Melis Stoke, een klerk in dienst van het Hollandse gravenhuis die de moord door Gerard van Velsen als eerste in larmoyante verzen goot:

Daer stac hine ten selven stonden
Metten sweerde dor den live
Ende gaf hem wonden meer dan vive
Oec stac hine int herte, dats waer,
Datmen vant al openbaer
Si gaven hem ten selven stonden
So diepe ende so vele wonden
Dat hi daer den gheest op gaf

Deze bloederige passage maakt deel uit van Stokes Rijmkroniek van Holland, een uitvoerig, paarsgewijs rijmend relaas van de geschiedenis van het graafschap dat hij, deels op basis van een oudere kroniek, schreef in de eerste jaren van de veertiende eeuw. Bij het beschrijven van de brutale moord moet hij zich hebben bediend van getuigenverslagen, wat voor kroniekschrijvers in zijn tijd lang niet gebruikelijk was.

Stokes kroniek is een vroeg voorbeeld van regionale geschiedschrijving in de volkstaal, een genre dat enige tijd later ook elders in de Nederlanden tot bloei zou komen en dat vaak gekleurd is door politieke motieven. De Rijmkroniek diende met name om de aanspraken van het Hollandse huis op Zeeland en Friesland te versterken. Op die manier voedde de tekst de vijandigheid die in Holland bestond ten opzichte van de beide buren. Op het moment van schrijven was het graafschap immers in een oorlog met de Vlamingen verwikkeld over Zeeland, en de vader van de betreurde graaf Floris, Willem II, was enkele tientallen jaren eerder door de Friezen doodgeslagen, toen hij bij Hoogwoud met zijn paard door het ijs was gezakt.

In aanvang was de Hollandse Rijmkroniek, door de eerste, anoniem gebleven auteur van de tekst, opgedragen aan ‘heer grave florens’, voor wie de geschiedenis een stichtelijke schets van zijn voorgeslacht kon bieden. Toen Stoke de tekst voltooide na het overlijden van de initiële bestemmeling, hengelde hij alweer naar de gunst van een andere broodheer, graaf Willem III, door in de epiloog nederig zijn diensten aan te bieden als ‘arme clerc’. Of zijn werk in goede aarde is gevallen, is onzeker: Stoke verdwijnt uit de bronnen in 1305, en inmiddels waren in Holland graven aangetreden uit een Henegouws geslacht, die bepaald minder interesse voor de Nederlandse literatuur aan de dag legden dan hun Hollandse voorgangers.

Desondanks heeft de Rijmkroniek, als eerste Middelnederlandse geschiedenis van het graafschap Holland, ook in latere eeuwen een blijvende belangstelling gekend. De tekst werd verschillende malen op de drukpers gelegd vanaf de zestiende eeuw, en vormde een voedingsbodem voor de historische identiteitsvorming in de Republiek. Het verklaart allicht waarom iemand als Stoke in het Panpoëticon is opgenomen, terwijl zijn Brabantse evenknie Jan van Boendale afwezig blijft.

Verder lezen

Rijmkroniek van Holland (366-1305); door een anonieme auteur en Melis Stoke; uitgegeven door J.W.J. Burgers. Den Haag: Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, 2004. (Rijks geschiedkundige publicatiën. Grote serie; 251). Digitaal beschikbaar via het Huygens ING.

Verkaik, Jan Willem. De moord op graaf Floris V. Hilversum: Verloren, 1996. (Middeleeuwse studies en bronnen; 47).

Beluister hier een historielied over de moord, uitgevoerd door Camerata Trajectina.

Terug naar de artikelen