MENU
Door Michiel Roscam Abbing

Petrus Scriverius

De publieke zaak hoog in het vaandel

Zolang Van Halens portret van de Leidse geleerde Petrus Scriverius (Pieter Schrijver) (1576-1660) voor het Panpoëticon Batavûm niet teruggevonden wordt, zal onduidelijkheid blijven bestaan over de vraag welk portret tot voorbeeld diende. Tijdens zijn leven werd Scriverius’ portret drie keer gegraveerd, in 1609, circa 1627 en in 1649. Op alle drie de gravures staat zijn devies: Legendo et scribendo (`door lezen en schrijven’).

Portret van Petrus Scriverius naar Frans Hals, door J. van de Velde, ca. 1627 (Rijksmuseum)
Portret van Petrus Scriverius naar Frans Hals, door J. van de Velde, ca. 1627 (Rijksmuseum)

Het lijkt niet overdreven te stellen dat Scriverius zijn leven inderdaad lezend en schrijvend heeft doorgebracht. Op de tweede portretgravure staat bovendien een gedicht dat Scriverius in de derde persoon op zichzelf maakte, waarin hij laat weten waar hij voor stond: de publieke zaak dienen, aan niemand iets verplicht zijn, de waarheid aan het licht brengen en de lof zingen van de Hollanders. Als geleerde die beschikte over voldoende eigen middelen had hij zichzelf tot doel gesteld de publieke zaak te dienen in volstrekte onafhankelijkheid van wie dan ook. Zo verdedigde hij als geboren Haarlemmer de eer van Haarlem tegen Mainz als plaats waar de boekdrukkunst uitgevonden was. Dat deed hij met zijn werk Laure-crans voor Laurens Coster van Haerlem, eerste vinder vande boeck-druckery (1628). Door zijn toedoen kwam er een portret van Coster met Latijnse tekst te hangen op de gevel van het huis waar deze gewoond zou hebben. Ook buitenlandse geleerden die de stad bezochten, vernamen zo het Haarlemse standpunt.

Scriverius was veel: oudheidkundige, filoloog, dichter, bewerker en uitgever van zowel klassieke, middeleeuwse als eigentijdse geschriften. In zijn monumentale Principes Hollandiae et Westfrisiae (1650) bracht hij de volgens hem meest betrouwbare bronnen over de levens van de Hollandse graven bij elkaar. Al die graven werden voor deze uitgave bovendien groots in beeld gebracht. Het ging Scriverius erom de geschiedenissen van onze voorvaderen zo waarheidsgetrouw mogelijk te vertellen. Zonder pardon ontzenuwt hij de fouten en fabels van eerdere geschiedschrijvers.

Met de bezorging van Heinsius’ Nederduytsche Poemata (1616), en in hetzelfde jaar vermoedelijk ook van Bredero’s Geestigh Liedt-Boecxken, brak Scriverius een lans voor het gebruik van de landstaal in de literatuur. We vinden hem over een periode van vijftig jaar terug in talloze verspreid gedrukte lofdichten. Deze, op verzoek of op eigen initiatief geschreven gedichten, zowel in het Latijn als in het Nederlands, geven iets prijs van de belangrijke plaats die Scriverius innam in de Republiek der Letteren. Hij komt, ook in zijn uitgebreide correspondentie met geleerden in binnen- en buitenland, naar voren als iemand die toegankelijk, vriendelijk en bovenal behulpzaam was.

Verder lezen

Roscam Abbing en P. Tuynman, 2014. Om de eer van Haarlem. Scriverius’ verdediging van Laurens Janszoon CosterDe Zeventiende Eeuw 30.

Roscam Abbing en P. Tuynman (te verschijnen). Petrus Scriverius Harlemensis (1576-1660). A Key to the Correspondence, Contacts and Works of an Independent Humanist.

Terug naar de artikelen