MENU
Door Ton van Strien

Philips van Marnix, heer van St. Aldegonde

De intellectuele activist

Hij wordt genoemd als dichter van het Wilhelmus, maar het is de vraag of veel vakgeleerden daar nog in geloven, als het ze al iets kan schelen. Marnix (1540-1598) is als mens en als schrijver interessant genoeg. Geboren in een Zuidnederlandse adellijke familie, katholiek, opgeleid aan onder meer de universiteiten van Leuven, Parijs en Padua, was hij voorbestemd voor een hoge functie aan het Brusselse hof, het toenmalige bestuurscentrum van de zeventien Nederlandse gewesten. Het liep anders. De details kennen we niet, maar in 1559 staat Philips ingeschreven als student aan de pas opgerichte universiteit van Genève, bolwerk van calvinisme, en de rest van zijn leven heeft hij zich onvermoeibaar ingezet voor de verdediging en verbreiding van die leer. Hij voegde zich bij het verbond van de edelen die zich verzetten tegen de vanuit Spanje gestuurde politiek van centralisatie en gedwongen (re)katholisering, en vanaf 1571 zien we hem in het nabije gevolg van Willem van Oranje, leider van de opstand. Hij werd diens rechterhand, geschikt ook voor de moeilijkste diplomatieke missies, en in 1584 volgde zelfs een benoeming tot burgemeester van het strategisch gelegen Antwerpen, waar hij speciaal belast werd met de verdediging van de stad tegen de oprukkende Spanjegetrouwe troepen. Hij faalde (in 1585 viel de stad), en het kwam nooit meer helemaal goed. Min of meer gedwongen teruggetrokken op zijn landgoed te Souburg op Walcheren hield hij zich waarschijnlijk méér bezig met tuinieren en lezen en schrijven dan hem lief was.

Dat wil niet zeggen dat hij zijn tijd verdeed. Schrijven was voor hem óók actievoeren, altijd geweest. Marnix’ beroemdste werk, Den Byencorf der H. Roomsche Kercke (1569), is een strijdschrift, een uit zijn krachten gegroeid pamflet tegen `Rome’ en alles waar dat in Marnix’ ogen voor stond: achterlijk bijgeloof ondersteund door terreur. De aanleiding was een goedbedoeld boekje van een Franse katholieke pater, met een oproep aan de `afgedwaalden van het geloof’ tot inkeer en overgave aan de Moederkerk. Marnix fileert het betoog met wat wel genoemd is `de humor van een haai’. Hij doet alsof hij de schrijver bijvalt en alleen maar wil toelichten, maar op die manier maakt hij telkens weer zijn eigen punt. Terecht zegt de pater dat de Kerk altijd gelijk heeft! Want de Kerk heeft altijd gelijk gehad en wie anders beweert is een ketter en moet verbrand worden. Terecht zegt de pater dat de hervormde theologen ongeleerde buffels zijn, want weliswaar zijn er velen onder hen die heel goed de Bijbel in het Grieks en Hebreeuws kunnen lezen en daar verstandige dingen over zeggen, maar daarmee laten ze alleen maar zien dat ze ketters zijn en verbrand moeten worden. Enzovoort. Geheel in stijl is de Byencorf opgedragen aan de bisschop van Den Bosch, met dank aan de vrome ijver waarmee deze in alle hoeken galgen en brandstapels heeft opgericht: want de koning ziet, terecht, liever dat zijn erflanden worden geruïneerd, dan dat er geen weesgegroetjes meer worden gezongen.

Marnix schreef veel meer, ook poëzie, en hij werkte aan een complete Bijbelvertaling. Maar de polemiek is bij hem nooit ver. Even fel als in de Byencorf (maar met minder humor) keerde hij zich tegen het eind van zijn leven tegen wat hij noemde `geestdrijvers’, spirituele leiders als Sebastian Franck en David Joris, die minder hechtten aan de `ware leer’ dan aan de stem van God in de mens. Voor Marnix betekende dat niets anders dan anarchie, en als het aan hem had gelegen was de overheid er krachtig tegen opgetreden. Maar het lag allang niet meer aan hem.

Verder lezen

Henk Duits & Ton van Strien (red.), 2001. Een intellectuele activist. Studies over leven en werk van Philips van Marnix van St. Aldegonde.

Karel Bostoen, 2010. `Jan van Hout en de metra van de vroegmoderne Nederlandse lyriek.’ Nieuw Letterkundig Magazijn 28.

Terug naar de artikelen