MENU
Door Lia van Gemert

Samuel Coster

De onbekende vernieuwer

Portret van Samuel Coster, door Jacobus Houbraken, 1708-1780 (Rijksmuseum)
Portret van Samuel Coster, door Jacobus Houbraken, 1708-1780 (Rijksmuseum)

De arts Samuel Coster (1579-1665) speelde een sleutelrol bij de stormachtige ontwikkelingen in de Amsterdamse toneelwereld tussen 1610 en 1620. Hij was de geldschieter achter de Eerste Nederduytsche Academie, een initiatief dat hij samen met Pieter Hooft en Gerbrand Bredero genomen had. Deze Academie moest artistieke en morele vernieuwing brengen, met op de klassieke oudheid geïnspireerd toneel en vrij toegankelijk openbaar onderwijs. Centraal stond de overdracht van de humanistische levenswijze, die verstandig en onzelfzuchtig was. In hun toneelstukken wogen de drie avantgardisten het morele gehalte van de samenleving die ze om zich heen zagen, zowel van de gewone man als de bestuurders. Coster hief daarbij het vaakst een bestraffende vinger op.  Alle drie schreven ze zowel ernstig als komisch toneel. Het komische, dat algemeen menselijke zwakheden als wellust en geldzucht bekritiseert, overleefde het best. Bredero’s kluchten over de koe en de molenaar en Warenar, een co-productie van Hooft en Coster, worden nog regelmatig opgevoerd en staan op leeslijsten in het onderwijs. Coster schreef ook een komedie die in dit rijtje past, over de boer Teeuwis die met zijn ‘kromme hout’ overspelig de bloemen buiten zet.  Krom hout brandt immers even goed als het rechte, als het maar bij het vuur kan komen! Er valt nog meer te lachen , bijvoorbeeld om opscheppende buitenlanders die het natuurlijk afleggen tegen de Hollandse stedelingen. Maar we kennen deze komedie niet meer.  Dat komt niet alleen doordat het verhaal weinig vaart heeft – een euvel waaraan ook Bredero’s Spaanschen Brabander en Moortje lijden. Het komt ook doordat Costers teksten niet vlot lezen en veel concentratie vragen. De nadruk ligt op ingewikkelde filosofische en ethische redeneringen, ontleend aan schrijvers als Plato, Coornhert en Spiegel. Coster zet die intellectuele bagage bovendien in om de lezer voortdurend te instrueren over verstandig en verkeerd gedrag. Deze instructiezucht zien we ook in zijn ernstige toneel. De bloederige en wrede Ithys en de scherp actueel politiek-godsdienstige Polyxena en Iphigenia worden erdoor overschaduwd. Het heeft een succesvolle receptie van zijn werk belemmerd.

Costers kritische uithalen naar de actualiteit hadden verstrekkende gevolgen. Het Amsterdamse stadsbestuur en de kerkenraad eisten steeds luider meer terughoudendheid, waarop hij in 1622 de Academie verkocht en zich terugtrok. Op de Schouwburg werd werk van hem in de zeventiende eeuw nog wel gespeeld, maar op de lange termijn smoorden zijn toneelstukken in hun belerende passages en werd zijn rol die van de ongelezen vernieuwer.

Terug naar de artikelen