MENU

Jacob Westerbaen

Heer van Brantwyck-en-Ghysbelant, arts, predikant en dichter

Den Haag 1599 – Loosduinen 1670
Schilder
Arnoud van Halen, verbeterd door Jan Maurits Quinkhard
Datering
(1700 – 1720) en (1737) ('Oude afbeeldsel weggedaan: t nieuwe door quinkhard')
Vindplaats
Huidige verblijfplaats Panpoëticon-portret onbekend
DBNL-profiel

Hoe schoone Parel aan de Kroon der Poësy
Is Westerbaan! Hoe hoog in ’t vloeiënden Gety
Van allerhande drift het Topzeyl op te halen!
Maar wien is ’t mogelyk te danken, te betalen
’s Mans overgroote vlyt, en moeite, om ’t Neerlands Digt
Hoe heerlyk uyt zig zelfs, als met een Zonne-ligt
Uyt straalen, en den Geest van Romen glanz te geven,
Naar ’t yders wensch verhoopt zyn Rym te zien verheven:
’t Zy dat hem Treur-spel, of der Helden-Roem gevalt,
Of eerelyk in Jok des Weirelds Wan gestalt
In Bly-spel thoonen wil; of ’t al te hevig Minnen
Door Klaag-gezangen tragt Ziel-roerig te bezinnen;
In dit, en meerder heeft de groote Westerbaan,
Door zyn Vertaling en bevat’lyk doen verstaan,
En Maro, Naso, en Terentius ontslooten,
Ten hulp der Poësy van zyne Lands-genooten […].

Lambert Bidloo (1720), Panpoëticon Batavum, boek 17.