MENU
Door Alan Moss

Cornelis van Beveren

"Eenen gloed, dien men zelden ontmoet."

Cornelis van Beveren (1591-1663), heer van Strevelshoek, was een van de hoge heren van Dordrecht. Naast zijn ambt als burgemeester van die stad, waarvoor hij tot vijf keer toe op het pluche mocht zitten, maakte hij carrière als dijkgraaf, schepen, afgevaardigde van Holland en diplomaat. Dat laatste deed hij niet onverdienstelijk: Karel II bood hem als dank een gouden ereketting aan en Lodewijk XIII verhief hem in de adelstand. Gezien dat indrukwekkende cv is het niet verwonderlijk dat negentiende-eeuwse onderzoekers over elkaar heen buitelen om Cornelis van Beveren te prijzen. Zijn naam prijkt in bewonderende paragrafen en waarderende voetnoten in de vaderlandse geschiedschrijving. De historicus Schotel doet er een schepje boven op en noemt hem “een man met een inborst, gezoogd met den room der zinnelijkste reden.” Onder een afbeelding van Cornelis van Beveren dicht Johan van Someren zelfs:

Aenschouw het beeldt van een doorlugte borger-vader,
By t’ Vaderland bemint en Koningen geacht,
Die oorlog heeft geweerd, en vrede toegebragt.
’t Pinceel verbeelde noit de ware deugden nader.

Het penseel kan volgens de dichter weinig verbeelden, maar de pen kan dat evenmin. Er valt namelijk bar weinig van Van Beveren te lezen. Scheltema beklaagt dat zijn historiografische aantekeningen verloren zijn gegaan, Van der Aa doet meerdere teleurstellende pogingen om zijn werken te bekijken en ook Schotel bespreekt het oeuvre van de man maar mondjesmaat. Zijn voornaamste — vermeende — werken zijn de tragedie Mithridates en de ‘Reize’. Dat laatste gedicht, gepubliceerd in kleine oplage, beschrijft een diplomatieke missie van Dordrecht naar Neurenberg ten tijde van de Dertigjarige Oorlog. Ondanks beloften van Scheltema is het werk nooit opnieuw uitgegeven. Het is bovendien maar de vraag of Cornelis schuil gaat achter de initialen C.V.S. op het titelblad. Een werkelijk reisverslag van de man, dat van zijn Grand Tour in 1613, wordt bewaard in Den Haag. Of dat geschreven is met ‘eenen gloed, dien men zelden ergens anders ontmoet’, zoals Schotel over de ‘Reize’ adverteert, mag de lezer zelf beoordelen.

UBL01_P323N254, 7/18/09, 11:12 AM, 8C, 5356x3505 (2635+3611), 100%, JULI 2009 LT20, 1/240 s, R39.1, G10.2, B9.1
Het kasteel Develstein bij Zwijndrecht

Ondanks zijn ontbrekende oeuvre wordt de mythe om de man nog steeds in stand gehouden. Kasteel Develstein bij Zwijndrecht, ooit bewoond door de familie, roemt zich op een lange geschiedenis van geleerden en kunstliefhebbers die het slot bezochten. Cornelis en vader Willem omringden zich daar met coryfeeën als Jacob Cats en Hugo de Groot. Volgens de website cultiveerde de familie Van Beveren daar een heuse Dordtse Muiderkring.

Verder lezen

A.J. van der Aa, 1844. `Cornelis van Beveren.’ In:  Nieuw biographisch anthologisch, en critisch woordenboek van Nederlandse dichters, deel 1.

Terug naar de artikelen