MENU
Door Lia van Gemert

Roemer Visscher

Geen knollen voor citroenen

De Amsterdamse graankoopman Roemer Visscher (1547-1620) deelde zijn plezier in literatuur graag met anderen. Tijdens de legendarische bijeenkomsten van de locale artistieke fine fleur in zijn ‘zalig Roemershuis’ op de Geldersekade lazen ervaren én jonge rederijkers poëzie voor, werd muziek gemaakt en gediscussieerd over actuele zaken in kunst en samenleving. Visscher deed zelf ook een duit in het zakje. Hij liet graag raadselachtige plaatjes met een motto erboven zien, waarbij hij dan een commentaar gaf. De afbeeldingen had hij speciaal laten maken, volgens de conventies van het embleemgenre dat elders in Europa al populair was. Een embleem is een combinatie van een afbeelding, een kort motto en een langere poëzie- of prozatekst. De drie onderdelen brengen samen een maatschappelijke boodschap, die het publiek al redenerend moet achterhalen. Visscher had er succes mee en zijn vrienden drongen aan op een gedrukte versie, mét de commentaren. Hij publiceerde die in 1614, onder de nieuwe Nederlandse term Sinnepoppen – plaatjes met een betekenis.

Roemer VisscherDe 183 emblemen vormen een verzameling humanistische levenslessen en illustreren ook het optimistische vertrouwen in de vernuftige daadkracht van de jonge Republiek. Een hele rij herkenbare voorwerpen trekt voorbij, zoals een reinigende kam (I,9), een trotse tweemaster (I,14), de recent uitgevonden sluis (I,19), een weerhaan op een toren (I,35), diverse voorwerpen om hout te bewerken (I,34; III,2) en een karnton (III,9). Maar voordat de lezer denkt dat rijkdom voor het grijpen ligt, klinken er ook waarschuwingen tegen tevreden achterover leunen bij succes. Een tennisracket bijvoorbeeld (I,8) mag op een visnet lijken, je vangt er niets mee en loopt met tennissen eerder kans op kakhielen (gaten in je kousen) dan op winst. Ook andere pronkerij wordt afgekeurd (III,32; III,52): sjieke opsmuk betekent meestal ongeschiktheid voor de oorlog en stille armoede thuis.

Dat dit alles niet uitloopt op prekerige herhaling, ligt aan de trefzekere plaatjes en de droogkomische toon die Visscher aanslaat. In de spreektaalachtige commentaartjes hoor je de echo van de conversaties met zijn vrienden. Neem de pijproker die ons tevreden aankijkt onder het motto ‘Vaak iets nieuws, zelden iets goeds’ (III,10). Visscher waarschuwt via hem voor naïef geloof in nieuwigheden. Tegenwoordig zijn de mensen zo nieuwsgierig dat je ze alles kunt wijsmaken, zelfs dat tabak lekker is! Tabak is misschien een goed medicijn tegen allerlei kwaaltjes, maar smakelijk – nee. Laat je dus geen knollen voor citroenen verkopen.

Het leven volgens nuchter, Hollands recept: alleen wie oefent, kan leren schaatsen (III, 24; III,7).

Verder lezen

Roemer Visscher, Brabbeling. Bloemlezing uit het werk van Roemer Visscher. Ed. Anneke Fleurkens. Hilversum, Verloren, 2013.

Roemer Visscher, Sinnepoppen. Ed. L. Brummel. ’s-Gravenhage, Martinus Nijhoff, 1949.

Terug naar de artikelen